Tijdens een bijeenkomst bij FC Twente voor de ondertekening van een manifest tegen agressie in het Twentse voetbal, stond een man op uit het publiek. Kordaat tikte hij op de microfoonkap en ontvouwde zijn conclusie. “Tegenwoordig is alles gedigitaliseerd. Ook het invullen van het wedstrijdformulier. Vroeger gebeurde dat voor de wedstrijd. Je gaf elkaar een hand, leerde elkaar een beetje kennen en wenste de tegenstander een prettige wedstrijd. Nu gebeurt dat niet meer. Ik ben voor een verplichte ontmoeting tussen teams.”
De woorden van de man speelden door mijn hoofd toen ik de tientallen mails doornam op mijn vorige column. Daarin beschrijf ik hoe een deel van het voetbal tegen scheidsrechters aankijkt en met ze omspringt.
Zonder respect.
Een paar reacties beschreven waar dit toe kan leiden. Zoals een scheidsrechter in de zaalvoetbalcompetitie die was belaagd met pepperspray en een collega in de onderste regionen van het veldvoetbal die werd opgejaagd tot aan de deur van zijn huis. Omgekeerde situaties werden ook genoemd. Denk aan een arbiter met losse handjes en extreemrechtse opvattingen.
Gekker moet het niet worden.
Gelukkig verrasten de meeste reacties me in positieve zin. Sterker nog; ze leidden bij ons meteen tot interessante vragen. Want waarom stoppen we niet met assistent-scheidsrechters in de B-categorie van het voetbal? Hoe zou het werken met twee scheidsrechters in plaats van één? En wat levert het op als we het spelregelbewijs verplicht maken voor jongere spelers, ouders, trainers en begeleiders?
Kwestie van testen, lijkt me.
Zoals we dat vorig seizoen ook hebben gedaan in de regio Tilburg bij de jeugd Onder 13 met wedstrijden zonder assistent-scheidsrechters. Wat blijkt? Kinderen vinden het geen probleem, maar het publiek vindt het vooral lastig.
Verder uitproberen dus.
Net zoals we volgend seizoen een pilot starten waarbij de spelerspassen worden gecontroleerd door de aanvoerders, in plaats van de scheidsrechters.
Minder makkelijk wordt het om de groene kaart te testen, zoals die door een enkeling is voorgesteld. Deze groene kaart – gekoppeld aan een tijdstraf – zou ingezet moeten worden bij opstootjes of gezeur tegen de scheidsrechter. Doel: de wat sleets geraakte gele kaart in oude eer herstellen. De wedstrijdleiding zou hiermee sneller geel durven trekken voor ‘gewone overtredingen’.
Toch ben ik ervan overtuigd, dat we met al deze ideeën slechts een deel van de oplossing te pakken hebben. Willen we de positie van de scheidsrechter echt veranderen, dan zullen we hem of haar moeten omarmen als een van de belangrijkste schakels in het spel. Iemand die je volledig ondersteunt en ondanks een fout nooit laat vallen. Een cultuuromslag voor veel clubs en voetballiefhebbers.
Intussen blijft de Tuchtrechtspraak van de bond wangedrag hard en snel bestraffen. Zelfs als dat ten koste gaat van het voortbestaan van een vereniging. Onlangs nog hebben we twee clubs uit de competitie gehaald. Want laat er geen twijfel over bestaan: verenigingen zijn verantwoordelijk voor de teams die het veld betreden. Laat onverlet dat de clubbestuurder uit Enschede misschien wel het allerbelangrijkste punt maakte voor het voetbal: ontmoet elkaar voordat het spel begint en geniet ervan.
Ik hoor graag jullie ideeën.